vrijdag 31 oktober 2025

Tarare (Ken Broeders)


Mensen eten de gekste dingen. Mogelijk ken je de begrippen coprofagie en onychofagie, die respectievelijk het eten van uitwerpselen en van nagels aanduiden. Maar wat is 'polyfagie'? Dat moest ik opzoeken. Je zou het kunnen uitleggen als vraatzucht, of, in een iets vriendelijker omschrijving: overmatige eetlust. 

Dat laatste klinkt nogal mild, al kun je er flink van last van hebben. Ik las meer informatie op de site van een ziekenhuis, waar polyfagie wordt beschreven als een aandoening waar nog wel wat aan te doen is. Maar er zijn ook extreme gevallen, zo lezen we in de strip Tarare, Het ongelofelijke verhaal van een veelvraat van Ken Broeders. Hij neemt ons mee naar de achttiende eeuw. Tarare eet werkelijk alles: van dode ratten tot levende palingen. Hij treedt ermee op in een soort kermistent, waar mensen uit het publiek zich soms walgend naar buiten moeten spoeden. 

Gebaseerd op de werkelijkheid

Het is een wonderlijk verhaal, maar het is wel gebaseerd op de werkelijkheid. Nou ja, we hebben een enkele bron, de arts Pierre François Percy. Hoe betrouwbaar zijn beschrijving is, zullen we nooit weten. 

Tarare werd waarschijnlijk ongeveer 26 jaar oud. Op zijn lichaam werd autopsie uitgevoerd, waaruit blijkt dat hij hij een abnormaal brede en flexibele slokdarm had. De stank van het dode lichaam was echter zo hevig dat de autopsie vroegtijdig afgebroken moest worden. 

Maar goed, als je een merkwaardige hoofdpersoon hebt, heb je nog geen verhaal, maar gelukkig heeft Broeders ook daar voor gezorgd. Aan het begin van het album ontsnapt Tarare aan de kermisbaas voor wie hij werkt. Hij verstopt zich bij Benjamin en zijn zus. Later neemt Tarare dienst in het leger, waar ook Benjamin weer opduikt, ten gevolge van een tragische geschiedenis. 

Tekeningen

Omdat je wilt weten wat er met de personages gebeurt, blijf je wel doorlezen. En natuurlijk ook door de prachtige tekeningen, die ook nog eens prachtig ingekleurd zijn. Broeders weet geweldige karakterkoppen te tekenen, maar hij is ook een meester in het neerzetten van een setting die de sfeer van het hele verhaal bepaalt, zodat je je onder kunt dompelen in het avontuur. 

Dat heeft zowel luchtige kanten als ronduit tragische, het roept afschuw en genot op en toch houdt het je erbij. Eerder las ik van hem Driftwereld (link onderaan) en dat verraste me al, maar misschien ben ik van dit bijzondere verhaal nog net iets meer onder de indruk. 

Titel: Tarare, Het ongelofelijke verhaal van een veelvraat
Tekst en tekeningen: Ken Broeders
Uitgever: L
2025, 64 blz. € 24,95 (hardcover)



Eerder schreef ik over:
Driftwereld 

donderdag 30 oktober 2025

Afgestoft: In de zon kijken (Anne Provoost)

Anne Provoost is een interessant auteur, van wie ik, ik zeg het maar meteen, te weinig gelezen heb. Zo gaat het soms. Haar vroege werk heb ik aardig bijgehouden, maar daarna kwam er de klad in en dat is zeker niet omdat ik niet benieuwd was naar haar boeken. 

Van Vallen (1994) was ik behoorlijk onder de indruk. Het gaat om een jongen die langzaam in de greep komt van mensen die een extreem rechts gedachtegoed aanhangen. Het zou misschien goed zijn als het herdrukt werd. Het is, vrees ik, zeer actueel. 

Na dat boek las ik Mijn tante is een grindewal (1990), De roos en het zwijn (1997) en De arkvaarders (2001). In mijn herinnering was ik wat minder positief over In de zon kijken (2007), maar uit de recensie hieronder blijkt dat niet. Het geheugen is per definitie onbetrouwbaar. 

In 2008 publiceerde Anne Provoost Beminde ongelovigen, een 'atheïstisch sermoen', dat ik pas in 2011 las. Het is gratis te downloaden. 

De recensie van In de zon kijken stond op 25 mei 2007 in Nederlands Dagblad. Het is een vrij beknopte bespreking. Ik neem aan dat ik een aantal woorden had waaraan ik me moest houden. 


Kijken voor twee


Wanneer besluit je dat een boek een jeugdboek is? In de meeste gevallen zal de hoofdpersoon de leeftijd hebben van de beoogde lezer en het taalgebruik zal niet al te moeilijk zijn. Maar er zijn ook boeken voor volwassenen die aan die criteria voldoen. Anne Provoost schreef tot nu voor jongeren. Vermoedelijk zijn boeken als Vallen (1994) en De arkvaarders (2001) ook door veel volwassenen gelezen. Niet alleen omdat het gewoon goed geschreven boeken zijn, maar ook omdat ze niet kinderlijk, laat staan kinderachtig zijn.
Haar nieuwe roman In de zon kijken is uitdrukkelijk niet bedoeld als jeugdboek en dat is ook wel te begrijpen. Weliswaar is de hoofdpersoon een kind, maar het verteltempo is zo traag dat middelbare scholieren waarschijnlijk al snel afhaken.

Provoost heeft het tempo zo laag gehouden om uitgebreid te kunnen beschrijven wat er te zien is. De hoofdpersoon, het meisje Chloë, observeert aandachtig haar omgeving. Ook als lezer heb je voortdurend het gevoel dat je aan het kijken bent. Je ziet hoe buurman Rockie zijn overall hoog dichtgeknoopt heeft, hoe smal hij is, hoe de naden van de mouwen laag voor zijn schouders hangen. Maar ook hoe desolaat het landschap is. Provoost wijkt in haar boeken vaak af van het hier en nu. De arkvaarders en De roos en het zwijn (1997) speelden zich af in een ver verleden, Mijn tante is een grindewal (1990) heeft een baai aan de oostkust van de Verenigde Staten als decor. Chloë leeft op het platteland van Australië, met haar vader, haar moeder en haar halfzus. Even verderop wonen de buren en verder is er niets. Een leeg landschap, waarin de personages als vanzelf verlaten lijken.

Kijken

Al in het begin van het boek overlijdt Chloës vader ten gevolge van een val van zijn paard. Moeder moet het vanaf dan alleen zien te redden, wat niet gemakkelijk is. Door een oogziekte is moeder blind aan een oog en ook het zicht in het andere gaat hard achteruit. Soms kijkt ze door negatieven naar de zon, om haar oog te testen. Misschien dat juist daarom Chloë zo aan het kijken is. Ze moet immers voor twee mensen tegelijk kijken. Ze ziet, wellicht eerder dan haar moeder, dat het niet kan: verder leven op het platteland met zulke slechte ogen. Als moeder met de auto een wombat doodrijdt (ze heeft hem domweg niet gezien), fluistert Chloë tegen het beest: 'Hé, wombat? Wat was je van plan? Het is bijna donker, zie jij wel goed? In het donker op pad gaan met slechte ogen is niet slim!' Moeder kijkt of de wombat geen kleintje in zijn buidel heeft, dat in zijn eentje verder moet. Dat blijkt gelukkig niet het geval. Maar Chloë is ook een kleintje en zij moet door, met een dode vader en een bijna blinde moeder die het niet gaat redden. Net als in andere boeken van Provoost is het kind degene die het moeilijk heeft. Zo'n kind is eigenlijk nooit zielig, maar juist dapper in haar wanhopig pogen zich staande te houden. Tanden in de lip, rug recht.

Op zoek

Hoe oud Chloë precies is, is niet duidelijk. Ze wordt 'het kleintje' genoemd en ze hoeft blijkbaar nog niet naar school, in tegenstelling tot Ilana. Wat ze zegt, klopt ook wel met hoe een kind dat zegt, maar haar gedachten ontstijgen die van een kind van haar leeftijd. 'Ik wil niet dat ze probeert me te troosten. Mijn angst is me dierbaar. Het is een van de weinige dingen waar ik zeker van ben omdat het me nooit verlaat.' Een kind kan zoiets wel voelen, maar niet beseffen, laat staan verwoorden. Chloë krijgt er iets ouwelijks door. Ze blijft als personage wel geloofwaardig, waaruit blijkt hoe stevig Provoost haar neergezet heeft. 

Eigenlijk is iedereen in het boek op zoek naar liefde, zonder dat de personen dat verlangen verwoorden. Ze weten ook wel dat je liefde niet van de anderen kunt verlangen. Die hebben immers hun eigen sores, waarmee ze druk bezig moeten zijn. Uiteindelijk verlaat moeder het platteland om in de stad te gaan wonen. Dan is er ruimte om de genegenheid voor haar dochter ook daadwerkelijk te tonen: 'Mijn bovenlip voelt nat en warm. Uit mijn neus druppelt bloed. Ik druk mijn mouw tegen mijn neus. Ik wring me als een poezenjong uit haar greep, draai mijn romp naar haar toe, mijn hoofd tegen haar schouder. Ze slaat haar armen om me heen, drukt zich tegen me aan, deint zachtjes met me heen en weer. Ze komt onder de vlekken, van chocolade en van bloed, maar ze zegt er niets over, ze merkt het niet.'

Eerder schreef ik over:

woensdag 29 oktober 2025

Het strijdbare leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster (Peter van der Aa)



Wie een biografie (of memoires) leest, komt in de eerste plaats meer te weten over de persoon die centraal staat. Dat is vaak al interessant: je weet het een en ander over hem of haar en het beeld wordt nader ingevuld. Maar doordat je iemand door de jaren heen volgt, krijg je ook een beeld van de tijd waarin iemand geleefd. heeft. Zo had ik me niet gerealiseerd dat Annie M.G. Schmidt als kind de tijd van WO I nog meegemaakt had: ze is geboren in 1911. 

Van Ageeth Scherphuis wist ik maar weinig. Ouderen zullen zich haar herinneren als omroepster, maar wij hadden geen tv en de gezichten van de omroepsters zag ik wel als we een keer bij de buren gingen kijken, maar ik kende geen namen en ik realiseerde me niet dat elke omroepster gekoppeld was aan een omroep. Zo werden de omroepvrouwen van het eerste uur me nooit vertrouwd. 

Handzaam

Maar sinds kort kun je alles over haar nalezen in de biografie Het strijdbare leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster, geschreven door Peter van der Aa. Het is een handzame biografie, van zo'n tweehonderdvijftig pagina's en dat vind ik prettig. Er zijn biografieën van acht- of negenhonderd bladzijden, waarin elk detail van een leven beschreven wordt, waarbij die details niet altijd iets toevoegen. Van der Aa beschrijft het hele leven van Scherphuis, maar hij blijft niet steken in details. 

Ageeth werd in maart 1933 geboren en voor een deel speelde haar jeugd zich dus af in de Tweede Wereldoorlog. In 1956 trouwde ze met Hans de Wolff, die dienst deed op het vliegkampschip Karel Doorman. 

Intussen was ze in de journalistiek beland, bij het blad De Typhoon, waar ze de rubriek 'Voor de vrouw' verzorgde, maar het duurde even voordat ze ook reportages mocht maken. De krant was nog echt een mannenwereld. Later zou Scherphuis bekend worden als feministe, maar daar was in die tijd nog helemaal niets van te merken. 

Omroepster

Toen er bij de AVRO een vacature was voor een omroepster, deed Ageeth min of meer undercover mee, zodat ze kon beschrijven hoe zo'n selectie ging. Ze kreeg de baan en maakte haar tv-debuut in 1956.

Het was de begintijd van de televisie (de eerste uitzending was in 1951) en pas in 1961 zou er elke dag iets op tv te zien zijn. Ageeth Scherphuis blikt later terug op die tijd:
Omroepsters waren in de jaren vijftig ongekend populair, veel meer nog dan de BN'ers van nu. Bij studio Vitus in Bussum stonden 's avonds hordes mensen te wachten tot de omroepster naar buiten kwam. Krassen op de auto's van de knopen aan de jassen van de dringende menigte. En dat was nergens op gebaseerd, want we presteerden eigenlijk niets. 

Scherphuis ging meer dingen doen voor de tv. Zo had ze een rol in de kinderserie Varen is fijner dan je denkt. 

Het verdriet is haar niet bespaard. In een jaar tijd verloor ze haar man en het zoontje dat ze van hem had. Later trouwde ze met de fotograaf Bert Sprenkeling. Van hem kreeg ze een dochter, die ze Esther noemden. Het verbaasde me dat ze, alleen vanwege de keuze van de naam, antisemitische post kreeg, in de meest grove bewoordingen. En er was kritiek op het feit dat ze weer voor de tv verscheen in plaats van voor man en kind te zorgen. 

Van rechts naar links

Ageeth, afkomstig uit een net rechts nest, schuift in haar opvattingen steeds meer op naar links. Ze raakt betrokken bij de feministische strijd voor de emancipatie van de vrouw en ze is een van de makers van het tv-programma Ot... en hoe zit het nou met Sien? Dat start in het jaar van de vrouw, 1975. De reacties logen er indertijd niet om en Van der Aa citeert er een heel stel. Deze bijvoorbeeld:

Juist zondag als iedereen thuis is en ontspanning wil, de gelegenheid heeft televisie te kijken, komt er zo'n stelletje rooie, lesbische en aanverwante afwijkingen hebbende vrouwen zo'n goor, vies liederlijk, smerig (dit zijn nog te nette woorden) programma brengen. Wat een stelletje gedegenereerde, platvloerse, minderwaardige, onbeschofte mensen zijn jullie.

Intussen was Ageeth verzeild geraakt in een relatie met Joop van Thijn, van Vrij Nederland. Van Thijn betekende veel voor Ageeth, maar de relatie was niet altijd goed voor haar. Ze heeft hem ook de deur gewezen, maar bleef toch altijd aan hem verbonden. 

Het zou te ver voeren om alles te noemen waarbij Ageeth betrokken was, maar dat was heel wat. Ze heeft zeker haar rol gespeeld in de tweede feministische golf, maar ook op het gebied van de journalistiek en van het maken van tv-programma's heeft ze belangrijke dingen gepresteerd. Peter van der Aa noemt ze en ook besteedt hij aandacht aan haar persoonlijke leven tot aan haar grootmoederschap toe. 

Van der Aa houdt niet zo van psychologiseren, maar hij probeert Ageeth Scherphuis wel te typeren en aan het eind van het boek heb je wel een beeld van een vrouw die hard gewerkt heeft en veel bereikt heeft, die zorgzaam was voor haar omgeving en altijd stijlvol. Aan het eind van het boek noemt Van der Aa de personen met wie hij gesproken heeft en dat zijn er heel wat. Jasperina de Jong, met wie Scherphuis ook samengewerkt heeft, ontbreekt. Mogelijk zijn er meer mensen gevraagd, maar heeft niet iedereen meegewerkt. 

Register

Achterin is er nog een handig namenregister, zodat je gemakkelijk kunt zoeken op personen die in het leven van Scherphuis een rol hebben gespeeld. 

Met Het strijdbare leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster doet Van der Aa recht aan een bijzondere vrouw, die in haar tijd een belangrijke rol vervulde in de tv-wereld, de journalistiek en de vrouwenemancipatie. Hij maakt duidelijk in welke context ze leefde en geeft zo ook kleur aan een tijd die bekend lijkt, maar die toch weer verrassende trekjes bevat. Het boek leest lekker door, door de vrij korte hoofdstukken en de heldere stijl. 

Peter van der Aa, Het leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster. Uitgeverij Elikser, 260 blz. € 23,50

dinsdag 28 oktober 2025

Afgestoft: Lastmens (Elke Geurts)

De vakantie zit er weer op en ik probeer de draad van mijn weblog weer op te pakken, maar het is deze week wel wringen: ik ben drie avonden bezet en overdag werk ik. We zullen zien. Voor vandaag heb ik een oude recensie afgestoft: Lastmens van Elke Geurts. Het oeuvre van Geurts is te overzien en als je nog niets van haar gelezen hebt, kun je dat nog goed inhalen. 

De meeste van die boeken heb ik gelezen, alleen Ik nog wel van jou (2017) niet, voor zover ik weet. De links naar besprekingen neem ik onderaan op. De bespreking van Lastmens stond in het Nederlands Dagblad van 26 maart 2010. 


Er is meer, tante Pollewop


Elke Geurts kwam niet op kousenvoeten de Nederlandse literatuur binnen, toen ze in 2008 debuteerde met Het besluit van Dola Korstjens. Ze stampte op de vloer en vroeg aandacht voor haar verhalen. Die waren met flair geschreven, ze sneden interessante thema's aan, gaven veel ruimte aan de verbeelding en de personages bleven je bij, ook als je het boek uit had. Met Lastmens begeeft Geurts zich op een iets langere baan dan in haar debuut: het boek bevat drie verhalen van zo'n zestig bladzijden lang; we zouden ze ook novellen kunnen noemen. Het niveau is hetzelfde gebleven: wie aan een verhaal van Geurts begint, kan niet anders dan zich aan haar overleveren; je moet zo'n verhaal wel uitlezen.

Er is iets met het moederschap in het werk van Geurts. Al in het vorige boek kwam dat steeds naar voren en ook in Lastmens is het thema nadrukkelijk aanwezig. In het titelverhaal neemt een moeder afstand van haar kind door zich voor te stellen dat ze de au pair is. Met haar eigen moeder heeft ze nauwelijks contact. De politieman in 'Grote voorspoed' zorgt ervoor dat zijn vrouw zwanger wordt. Niet omdat hij een kind van haar wil, maar omdat hij haar wil beletten dat ze een baan aanneemt. In het slotverhaal, 'Retour Carboon', voelt de hoofdpersoon zich meer verbonden met haar grootmoeder dan met haar moeder. Ze woont ook lange tijd bij haar oma. Als oma overleden is, wil ze een kind, zodat in ieder geval de naam van haar grootmoeder verder zal leven. Op de dag dat het verhaal speelt, levert ze haar kind af bij de buitenschoolse opvang en dan lijkt het ook zo ongeveer uit haar aandacht verdwenen te zijn. 

Veel ouderliefde lijken de kinderen niet te ervaren. Kinderen hinderen, vooral in het titelverhaal, waarin Wieke eigenlijk geen van haar dromen heeft kunnen verwezenlijken en haar kind vooral als een lastpak ziet. Al jaren zegt ze dat ze bezig is aan een roman, maar je weet dat het boek nooit af zal komen. Ze zal haar droom niet verwezenlijken, net als de vrouw in 'Grote voorspoed', die in een nieuwe baan een ander leven wil beginnen, maar haar man geeft haar daar de kans niet voor. 'Het hoge doel waarop je had gemikt, / het lager doel waartoe je mocht geraken', schreef Jean-Pierre Rawie. Je vindt het ook terug bij de grootmoeder, die verkommert in haar huis op het platteland. Tegen haar kleindochter zegt ze: 'Het liefst had ik in de stad gewoond. Maar je opa durfde niet. (...) Er is meer, tante Pollewop. Er moet meer zijn dan dit.' Misschien hoopt oma dat haar kleindochter wel haar dromen achterna zal jagen.

Die kleindochter is in ieder geval iemand die de tanden in de onderlip zet en ook na oma's dood het voor haar opneemt en alsnog wraak wil voor alles wat het mensje is aangedaan. Ze legt zich niet bij de omstandigheden neer. De kracht van Elke Geurts zit vooral in de personages die ze schept. Het zijn mensen die verder gaan dan wat geaccepteerd is, die een grens over durven gaan. Dat geeft hun soms ook iets kwaadaardigs, want ze kunnen met hun gedrag andere mensen wel degelijk benadelen of kwetsen. Het maakt het lezen van Geurts' verhalen tot een avontuur: je identificeert je met de hoofdpersonen, maar komt ook eigenschappen en gedragingen tegen die je liever niet bij jezelf herkent, maar die natuurlijk ook bij jou te bespeuren zijn. Je voelt je daardoor behoorlijk ongemakkelijk. Je snapt wel dat de moeder in 'Lastmens' haar dochter als een last ziet, maar tegelijkertijd vind je dat een moeder zich niet zo mag voelen. En ook als ze zich nu eenmaal wel zo voelt, gaat ze toch wel ver door de lievelingsknuffel (Lastmens) van haar dochter te verstoppen, terwijl ze weet dat die daar veel verdriet van heeft. 

Het zou comfortabel zijn als je zo'n moeder als een monster kon zien, iemand met wie je eigenlijk niets te maken hebt. Maar zo makkelijk is het niet. De personages in de verhalen van Geurts blijven juist erg menselijk. Ze kunnen buren van je zijn. Of familie. Je kunt het zelf zijn. De hoofdpersoon in 'Grote voorspoed', een politieman, zit ogenschijnlijk zo vol goede bedoelingen. Als zijn vrouw 'wegvalt' en even niets meer weet, is hij degene die weet hoe hij haar op moet vangen, hoe hij met haar moet omgaan. Maar zijn zorg is verstikkend en zeker niet van eigenbelang ontbloot. Zo is de mens, blijkbaar. Zo zijn wij. Het is pijnlijk, maar het valt niet te ontkennen.

Eerder schreef ik over:

maandag 27 oktober 2025

De wolf in zijn onderbroek (Lupano / Itoïz)

Een oud gedichtje, waarvan de herkomst nog niet duidelijk is, zegt dat de mens het meest lijdt door het lijden dat hij vreest, maar dat niet op komt dagen. Angstzaaiers spelen daar driftig op in. Je ziet het bijvoorbeeld in Lord of the flies. De verstripping van die roman, door Aimée de Jongh, besprak ik hier. Het idee dat er een monster zou zijn, is al voldoende om een hele groep jongens een heilloos pad op te sturen. 

De kracht van zo'n verhaal blijkt ook uit het prentenboek De wolf in zijn onderbroek. Hoog boven het dichte woud, op een rots, leeft de woeste wolf en in het bos wordt er voor hem gewaarschuwd. Sterker nog: het hele leven draait om de wolf, die niemand nog gezien heeft. In de boskrant wordt geschreven over de slachtoffers die de wolf gemaakt heeft, er worden wolvenvallen, wolfwerende hekken en anti-wolfalarmsystemen verkocht, boeken met wolfmisdaden en hazelnoten (hazelnotenworst, hazelnotenchips) die je moet eten als je bang bent voor wolven. Gelukkig waakt de anti-wolfbrigade. 

Gestreepte onderbroek

Op een dag verschijnt de wolf toch. Hij blijkt echter een gestreepte onderbroek aan te hebben, wat hem een stuk minder gevaarlijk doet lijken. De dieren vragen zich zelfs af of het de echte wolf wel is. De onderbroek blijkt gebreid te zijn door de uil en de wolf is er heel blij mee. Daarvoor huilde hij vaak omdat hij koude billen had. Dat hoeft nu niet meer. 

De economie van het bos stort in, want die teerde op angst voor de wolf. Als de angst wegvalt, verliezen verschillende activiteiten hun bestaanrecht. Al blijft er ook een vraag spelen in het achterhoofd van de dieren. Hoe zit het dan met die slachtoffers? Waar zijn de biggetjes gebleven? Is er dan toch reden om bang te zijn?

Griezelig en grappig

De wolf in zijn onderbroek is een heerlijk prentenboek. Jonge lezers kunnen een beetje griezelen bij de 'gevaarlijke' wolf, maar ze zullen zeker ook om hem en om de bange dieren moeten lachen, want een wolf in een gestreepte onderbroek is een grappig idee en een grappig gezicht. De hele heisa om hem laat de wolf koud: 'Het spijt me, maar misschien bestaat het leven uit meer dan alleen maar bang zijn. Ik ga nu. Boodschappen doen.' 

Ook voor volwassenen is De wolf in zijn onderbroek een leuk boek. Het thema angstzaaierij en 'bezorgde burgers' is zeker actueel en iedereen kan wel wat met de wijze les van de wolf ('Misschien bestaat het leven uit meer dan alleen maar bang zijn'). 

Het verhaal van De wolf in zijn onderbroek geschreven door Wilfrid Lupano en de tekeningen zijn Mayana Itoïz. Van Lupano las ik eerder strips waarvan hij het scenario schreef. Links neem ik onderaan op. Mayana Itoïz kende ik hiervoor nog niet. Prima tekeningen: helder, grappig, goede afwisseling tussen tekeningen die helemaal volgekleurd zijn en andere waarbij het wit van de achtergrond mee mag doen. 

Bij uitgeverij Silvester zijn nog drie andere delen over deze wolf in voorbereiding. Daar kijk ik naar uit. Dit deel ga ik in ieder geval voorlezen aan mijn kleinkinderen. 

Titel: De wolf in zijn onderbroek
Scenario: Wilfrid Lupano
Tekeningen: Mayana Itoïz
met medewerking van: Paul Cauuet
Vertaling: Marq van Broekhoven
Uitgever: Silvester Strips
2025, 36 blz. € 15,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over andere strips van Wilfrid Lupano


dinsdag 21 oktober 2025

De vrouw met de vogelkop (Inez van Dullemen)


Bijna dertig boeken telt de bibliografie van Inez van Dullemen op Wikipedia en daar heb ik er maar een paar van gelezen: Vroeger is dood (1976), waarvan ik ook de verfilming zag, Het gevorkte beest (1986) en vorig jaar de verhalenbundel Een hand vol vonken (1961). Een link naar de bespreking daarvan vind je onderaan. 

Daarmee heb ik Van Dullemen en haar oeuvre ernstig tekortgedaan. Wat ik tot nu toe gelezen heb, was goed en als de rest van haar werk ook zo is, zou ik daar wel meer van moeten lezen. Maar goed, ik heb een begin gemaakt en onlangs las ik De vrouw met de vogelkop (1979).

Aankondiging

Dat boek verkocht meteen goed. Het verscheen in het najaar van 1979 en de uitgave die ik las, is de vierde druk, uit 1980. In het Algemeen Dagblad van 22 september wordt aangekondigd wat er dat najaar aan literatuur zal verschijnen. Daar zitten titels tussen die we nog steeds kennen: De doodshoofdvlinder van Jan Wolkers, De verpletterende werkelijkheid van J.M.A. Biesheuvel, De nietsnut van Frans Kellendonk, Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong, Ik draag geen helm met vederbos van Willem Frederik Hermans, Het verzonkene van Jeroen Brouwers, De draaideur van Patrizio Canaponi (A.F.Th. van der Heijden). En ook: De vrouw met de vogelkop van Inez van Dullemen:

De vrouw met de vogelkop is de titel van Inez van Dullemens roman over het wegglijden van jonge mensen in vervreemding en onttakeling. 
De boeken die ik in deze opsomming heb opgenomen, las ik allemaal, al kan het zijn dat ik sommige enkele jaren na verschijning las. Maar het boek van Van Dullemen las ik niet. Tot nu dus. 

Ina en Janien

De vrouw met de vogelkop gaat over twee vrouwen, Ina en Janien. Ina is medewerkster bij een uitgeverij en via de uitgeverij kent ze Janien. Die heeft een scheiding achter de rug, is opgenomen geweest in de Valeriuskliniek en heeft geld van Ina geleend toen ze geen voorschot van de uitgeverij los wist te krijgen. Het is niet direct een hechte vriendschap tussen die twee:
Zoals dikwijls was ik verbaasd geweest en lichtelijk geërgerd dat zij altijd weer mensen vond die zich voor haar karretje lieten spannen. Aanvankelijk, moet ik bekennen, had ik een hekel aan haar. Hoe zij dan toch onder mijn huid is gekropen? Misschien is het niet te bevatten wat mensen bindt. 
Als Janien na maanden Ina belt is haar eerste gedachte: 'Je had wel eens een kaartje kunnen sturen.' Janien staat in een telefooncel en ze heeft maar twee kwartjes. Ze wil advies. Na de scheiding verblijft haar dochter Saskia bij haar oma, de moeder van de ex van Janien. Eens in de veertien dagen mag Janien haar dochter ophalen, maar dat is voor haar bijna niet te verdragen, omdat ze zich zo'n gemankeerde moeder voelt. Moet ze het kind niet helemaal loslaten?

Janien houdt een dagboek bij. Ina moet dat later aan Saskia geven, zodat die zal begrijpen dat Janien haar niet in de steek gelaten heeft omdat ze alleen aan zichzelf dacht. In De vrouw met de vogelkop zijn ook stukken uit het dagboek opgenomen, waardoor ook haar kant van de zaak belicht wordt. 

Titel

De titel van de roman komt terug in de volgende passage:
Soms denk ik: ik lijk op zo'n vrouw als Magritte wel geschilderd heeft, zo'n surrealistisch bloot mens met een wekker ion haar buik en met een vogelkop als hoofd. Wat die man geschilderd heeft, dat is de openbaring van de werkelijkheid. De naturalisten hebben ons altijd voor het lapje gehouden, die laten alleen de buitenkant zien, de schijn. Maar eigenlijk zijn we experimentele machines, computers met emoties, seksmachines met schuldcomplexen. We bestaan uit elementen die niet samengaan - alleen die zachte huid van ons die alles bedekt, die brengt ons op een dwaalspoor. Maar ik weet het: ik ben een vrouw met een vogelkop. 
'We bestaan uit elementen die niet samengaan', zegt Janien en het lukt haar maar niet om haar leven op orde te krijgen en te houden. Ze heeft een actief liefdesleven, maar ze vindt het moeilijk om met zichzelf om te gaan.
Jullie zeggen dat ik er goed uitzie, maar ik kan het zelf niet zien. Dat lelijke ziekelijke zelf zie ik door mijn lichaam heen. Ik durf me niet uit te kleden. En wil ik met iemand naar bed gaan dan moet ik eerst ontzettend veel drinken, en dan nog lijkt het of ik er zelf niet bij betrokken ben. 
Janien doet verschillende keren een beroep op Ina, die er voor haar is voor zover haar eigen leven dat toelaat. Zo gaat ze met haar mee naar de abortuskliniek. Maar ze is ook bang door Janien meegezogen te worden. 
Ze vroeg: 'Kan je hier niet blijven slapen?'
Maar iets in me kromp terug voor dat appèl in haar ogen, iets in me nam haastig de benen: terug naar mijn eigen ordelijke bestaan, naar het lege bed met het boek op het nachtkastje - alsof ik bang was de draad met de werkelijkheid te verliezen, bang bij deze koorddanserij in een onherroepelijke diepte te vallen. Ik zei: 'Ik moet morgen weer vroeg op kantoor zijn.'
Ina heeft haar eigen problemen. Ook zij heeft een relatie achter de rug en ze moet verwerken dat ze kinderloos zal blijven. Haar moeder, van joodse afkomst, is al jong overleden. Ze is als kind aangerand, maar toen ze dat aan haar vader vertelde, zei die alleen maar: 'Je moet ook niet alleen door het bos lopen.'

Controleverlies

In haar contact met Janien voelt ze de onrust in zichzelf over alles wat ze dacht onder controle te hebben. Soms verliest ze die controle tegenover Janien. Zo schreeuwt ze een keer: 'Dank je dat ík zo'n leuk leven heb gehad? Dat ík niet door de hel ben gegaan?'

Eigenlijk heeft Ina al genoeg aan wat ze op haar eigen bord heeft liggen, maar Janien blijft contact met haar zoeken. Ina voelt soms weerzin als ze de telefoon opneemt. 
Die neurotici zijn voortdurend met zichzelf bezig. Veeleisend zijn ze ook. hoe kan je van zo iemand de noden lenigen? De halve dag zou je met ze bezig moeten zijn, en dan nog, ze slurpen je leeg als een ei. 
Janien gaat over de grenzen van Ina heeft. Die heeft haar de sleutel van haar flat gegeven. Als Ina er een tijdje niet is, trekt Janien er in met vriendinnen en maakt er een puinhoop van. Maar het contact blijft. 'Mijn betrokkenheid en mijn angst voelde ik vlak naast elkaar aanwezig.'

Verschillende keren wordt Janien opgenomen, in verschillende inrichtingen, maar het helpt haar niet. Uit alles blijkt de onmacht van de geestelijke gezondheidszorg en de aanpak van toen (met isoleercellen, bijvoorbeeld) zouden we nu misschien misstanden noemen. 

Intussen gaat ook Ina's leven door. Haar vader overlijdt en daarna is er ruimte voor een nieuwe liefde, met wie ze naar Griekenland reist. Ze is dan onbereikbaar voor Janien, die dan opgenomen is in Endegeest. Juist dan gaat het mis. 

De vrouw met de vogelkop is maar een dunne roman: het boek telt 132 bladzijden. Maar in die beknoptheid is wel een goed beeld gegeven van een worstelende vrouw, die het uiteindelijk niet zal redden. Ze legt een claim op haar omgeving, Ina in dit geval, die van goede wil is, maar die ook haar eigen leven op orde moet houden. 

In al zijn beknoptheid is De vrouw met de vogelkop een indrukwekkende roman. Sober geschreven, nergens wordt er op het effect gespeeld. Ina houdt noodgedwongen een zekere afstand en die afstandelijkheid zit er ook in de manier van vertellen. Maar juist dan komt des te harder binnen hoe moeilijk Ina het heeft. 

De recensies in de kranten zijn bijna allemaal positief. Ze verschijnen in 1980 als de roman al aan een herdruk toe is. De verkoop moet snel gegaan zijn. Later zal er op basis van het boek een theaterproducie komen. 

Geen mannen

De eerste recensie die ik in Delpher vond is die van Alfred Kossman in Het vrije volk van 12 januari van 1980. Hij is positief en noemt De vrouw met de vogelkop een boek van betekenis. Hij vindt het het proces dat Janien doormaakt overtuigend beschreven is, al gelooft hij niet direct in de genoemde oorzaken: 'Het lijkt of de schrijfster per sé met houterige literatoren-psychologie een tragisch ziektegeval achtergrond wilde geven.'

Verder besteedt hij veel aandacht aan het feit dat er nauwelijks een man in het boek voorkomt en dat signaleert hij bij meer boeken die hij net gelezen heeft, van Carry van Bruggen en Lizzy Sara May. Hij snapt maar niet waarom dat gebeurt. Van Anja Meulenbelt kan hij het nog begrijpen: 'Die komt aan objectivering niet toe.' 

Verbijsterende moderniteit en actualiteit

In de Leeuwarder Courant van 2 februari bespreekt Ab Visser De vrouw met de vogelkop samen met De draaideur van Patrizio Canaponi en De blauwe plek van Lizzy Sara May. Over het boek van Canaponi is Visser niet helemaal te spreken. 
Hoeveel indringender en aangrijpender is dan de nieuwe roman van Inez van Dullemen getiteld De vrouw met de vogelkop (Querido, Amsterdam). Het is misschien wel het beste boek dat ik van deze schrijfster gelezen heb. Het heeft een verbijsterende moderniteit en actualiteit, die van een alert talent getuigen, temeer wanneer men bedenkt dat de schrijfster 55 jaar is."


Ook August Hans den Boef in De Volkskrant van 9 februari 1980 is positief. 


En dat geldt ook voor Wiel Kusters in NRC Handelsblad van 21 maart 1980.


Het lijkt erop dat de pers nagenoeg unaniem was in de lof op De vrouw met de vogelkop, net als een paar jaren daarvoor in reactie op Vroeger is dood. Door de verfilming uit 1987 is er een tijdje belangstelling gebleven voor dat boek. Ik heb die film nog wel met de klas bekeken. Ik vermoed dat dat tegenwoordig lastiger zou zijn. 

Maar waarom herinneren we ons Inez van Dullemen niet als een schrijfster van wie je op zijn minst enkele boeken gelezen zou moeten hebben? Ik zal de komende tijd in kringlopen blijven speuren naar werk van haar. Op de site van DBNL zijn verschillende van haar boeken te lezen, maar ik heb liever het fysieke boek in handen. Als je nu wilt beginnen met lezen kun je daar in ieder geval terecht. 

Eerder schreef ik over:

maandag 20 oktober 2025

Low (Reinhard Kleist)

 

De tekst van Low, een graphic novel over David Bowie in Berlijn, begint al op de binnenkant van de cover:

Je deed een belofte. Dat er iemand zou komen, die onze wereld van de ondergang zou behoeden. Een wezen afkomstig van de sterren, half-mens, half-god. Maar er was daar niemand, die ons kon redden. Waarom heb je ons in de steek gelaten? Waarom heb je de hoop die je ons schonk niet vervuld? Omdat je het niet kon! Het lijkt erop dat we op onszelf aangewezen zijn!

In deze tekst (verdeeld over vier tekstblokken) spreekt de verteller, mogelijk de auteur (Reinhart Kleinst) David Bowie toe. Ja, ja, er zijn smetjes in de tekst aan te wijzen. Sommige komma's hadden weggelaten moeten worden en bij 'behoeden' hoort niet 'van' maar 'voor'. De ondertitel van Low is David Bowie's Berlijn jaren. Dat is ook nogal ongelukkig. Dat had natuurlijk 'Berlijnse jaren' of 'jaren in Berlijn' moet zijn en desnoods 'Berlijnjaren'. Maar laten we niet zeuren over dit soort taaldingetjes. 

Na Ziggy Stardust

Kleist beschrijft Bowie na diens tijd als Ziggy Stardust. Die periode bracht hij onder in zijn graphic novel Starman (zie link onderaan). Er is een tijdperk afgesloten voor Bowie, hij laat Los Angeles achter zich en hij moet verder, maar hij weet nog niet hoe. Hij gaat wonen in Berlijn en zoals de verteller in Low zegt: 'maar als ik zo kijk, was Berlijn precies het soort sanatorium dat je nodig had.'

Het jaar wordt niet in het boek genoemd (wel op de achterkant), maar we schrijven 1976. Berlijn is verdeeld in Oost en West door de Muur. Bowie kan er aanvankelijk vrij anoniem wonen en zich bezinnen op de toekomst. In Duitsland gebeuren nieuwe dingen op het gebied van muziek. Denk aan de groep Kraftwerk met hun nummer 'Autobahn'. Dat reikte in 1975 tot nummer twaalf in  de Nederlandse Top-40. Maar het singletje was wel een erg korte uitvoering. Op de LP beslaat het nummer de complete A-kant, meer dan twintig minuten. 

Berlijnse trilogie

Bowie zou twee jaar in Berlijn blijven en dat zou drie albums opleveren: Low, "Heroes" en Lodger. Toen dat laatste album verscheen, was Bowie alweer weg uit Berlijn, maar het zou nog wel tot de Berlijnse trilogie gerekend worden, hoewel het opgenomen werd in Zwitserland en geproduceerd in de Verenigde Staten. 

In zijn allerlaatste nummer 'Where are we now?', dat uitgebracht werd op zijn zesenzestigste verjaardag, denkt Bowie terug aan de periode in Berlijn. 

Bowie was niet alleen in Berlijn. Iggy Pop was er ook en Bowie speelde wel mee bij diens optredens. Ze deelden een tijd een appartement. Verder waren er onder anderen het fenomeen Romy Haag en de producer Brian Eno. 


Ruimtevaarder

Het verleden van Bowie komt nog verschillende keren terug in Low in de vorm van flashbacks. Net als in Starman gaat hij in gesprek met zijn spiegelbeeld, deze keer met zijn alter ego Ziggy Stardust. 

Op de achtergrond zweeft soms een ruimtevaarder. Dat doet denken aan 'Space Oddity', maar het zegt ook iets over de situatie van Bowie: 'Ergens ben je de greep op jezelf kwijtgeraakt, als een astronaut die zonder reddingslijn de ruimte in dreef.'

Bowie zoekt zijn weg en dat resulteert dus in enkele albums die nog steeds hoog aangeschreven staan. Het is verbazingwekkend hoeveel die twee jaren in Berlijn hebben gedaan in het leven van Bowie en welke stappen hij in die beperkte tijd gezet heeft. 

Kleist moest zich zo goed mogelijk houden aan het leven van Bowie en tegelijkertijd moest hij er een beetje verhaal van maken. In hoeverre hij Bowie recht doet in deze strip kan ik niet beoordelen; daar moeten de kenners zich maar over uitlaten. Maar een goede strip is het wel geworden. De zoektocht van Bowie naar nieuwe wegen wordt helder beschreven. Niet voor niets gebeurde die in Berlijn, een stad waarin veel nieuws gebeurde, maar ook een verscheurde stad. In de strip van Kleist gaan Berlijn en Bowie wel een beetje op elkaar lijken. 

Zoeken naar je bestemming

Low blijft boeien van begin tot eind. Het helpt wel als je van de muziek van Bowie houdt, denk ik, maar een voorwaarde is het niet. Het zoeken naar nieuwe wegen, naar wat je bestemming is, is een algemeen menselijk thema dat in veel levens, ook die van lezers, speelt. 

Aan het eind is er nog een toetje: een galerij met tekeningen (paginagroot en een enkele spread). Altijd prettig zoiets. Tekeningen om een tijdje naar te kijken en ze even te laten bezinken. En dan weer terugbladeren in Low, passages teruglezen, tekeningen nog eens bekijken en dan natuurlijk de muziek van David Bowie opzetten. 

Titel: Low. David Bowie's Berlijn jaren. 
Tekst en tekeningen: Reinhard Kleist
Vertaling: Christine Anneliese Braun
Uitgever: Scratch Books
2025, 176 blz. € 29,95 (hardcover)


Over ander werk van Reinhard Kleist:

Ook over David Bowie: